Vorige week overleed David Crosby, een van de Founding Folk-Rock Fathers. Met een stem krachtig genoeg om van de Great Plains tot in de Rocky Mountains te reiken, bezong hij grandiose vrijheden, innerlijke demonen, en maatschappelijke misstanden. Hij was de stem van een generatie. Van zijn tijd bij de Les Baxter’s Balladeers tot ver na de gloriedagen met Stills, Nash & Young, verschafte hij zowel muzikale als menselijk complexiteit aan een toch vaak liefelijk genre – van jazzy harmonieën en meerstemmige vocalen tot drugsgebruik en periodes achter de tralies. Zo leefde Crosby meerdere levens dan de normale mens. Net toen hij besloot er nog een extra leven aan toe te voegen, in de vorm van een nieuw album en tour, gaf zijn lichaam het op. Een legendarisch mens en een geweldig muzikant.